Tekst Marieke Vos
Foto Michel Mees en eigen fotografie

Bij een vrij verkeer van goederen en diensten, hoort ook een vrij verkeer van data. Daarom werken Europa en de lidstaten aan Europese dataruimten. Welke kansen biedt dit voor de Nederlandse overheid? En hoe sluit de ontwikkeling van deze dataruimten aan op het Federatief Datastelsel? 

Daarover ging het in de sessie ‘IBDS en aansluiting bij Europese dataruimten’, op de IBDS Stelseldag. Wat zijn dat eigenlijk, Europese dataruimten? Die vraag wordt als eerste beantwoord door het panel. Dat bestaat uit Ton Zijlstra (Geonovum), Timo Bravo Rebolledo (ICTU en Realisatie IBDS) en Peter Verkoulen (Centre of Excellence for Data Sharing & Cloud (CoE-DSC), TNO). Xander van der Linde (ICTU) is de gespreksleider. 

“De Europese dataruimten zijn een verzameling van afspraken, technologie en standaarden om data vrij te laten stromen,” vertelt Zijlstra. Een grote plaat achter het panel maakt duidelijk dat er veel verschillende soorten dataruimten zijn gedefinieerd in de Europese datastrategie. Vaak gaat het om dataruimten per sector, zoals de gezondheidszorg. Maar er zijn ook dataruimten rondom specifieke opgaven of thema’s, zoals de Green Deal. Van sommige van deze dataruimten is de blauwdruk gereed. Andere zijn nog niet meer dan een idee. Van der Linde concludeert: “Dataruimten gaan dus over technologie, over afspraken, over regelgeving maar ook over wat je ermee wilt bereiken… als je in gesprek gaat over dataruimten, dan is het verstandig om eerst te bepalen wat je vertrekpunt is.”  

Xander van der Linde

Meedoen in Europa

"Begin niet met een stapel wit papier en nieuwe potloden"

Wat is de relatie tussen Europese dataruimten en het Federatief Datastelsel (FDS)? De ambities lijken op elkaar, vertelt Bravo Rebolledo: “Europese dataruimten zijn echter breder. Die gaan over het toegankelijk maken van data voor onder meer innovatie en zijn bijna altijd publiek-private samenwerkingen. Het FDS gaat over het gebruiken van data voor maatschappelijke opgaves, en bouwt voort op het overheidsstelsel van basisregistraties.” 

Er liggen kansen voor de ontwikkeling van het FDS in Europese dataruimten, zegt Verkoulen: “Begin niet met een stapel wit papier en nieuwe potloden, maar kijk eerst wat elders al is ontwikkeld. Misschien kun je dat gebruiken, zo leer je van elkaar.” Dat gaat verder dan het halen van goede voorbeelden: “Je kunt ook goede voorbeelden van wat we zelf ontwikkelden, naar Europa brengen. Nederland heeft in EU-verband vaak een voorsprong als het gaat over innovatie. Door onze voorbeelden te delen, zorgen we ervoor dat we goed zijn aangehaakt bij wat er in Europa gebeurt.” 

Afspraken over sectoren heen 

Samenwerken is een belangrijk sleutelwoord bij de totstandkoming van Europese dataruimten. Het is nadrukkelijk de bedoeling dat verschillende sectoren van elkaar leren, als het gaat om het vormgeven van de dataruimten. Het CoE-DSC  helpt daarbij, zegt Verkoulen: “Wij hebben een gereedschapskist die ecosystemen kunnen gebruiken als zij een dataruimte willen opzetten. Als daar toepassingen voor gebouwd worden, dan stoppen wij die in die kist, zodat ook andere sectoren deze kunnen gebruiken.” Op termijn gaat het niet alleen om het laten stromen van data binnen een sector, maar ook over sectoren heen. Dat is heel relevant voor de overheid, want die heeft veel data nodig die niet van de overheid zijn, maar van bedrijven, burgers en maatschappelijke organisaties. “Daarvoor is het van belang dat we afspraken maken over de sectoren heen. Daar heeft IBDS een belangrijke rol te spelen,” zegt Verkoulen.  

Leren van elkaar

"Samenwerken is een belangrijk sleutelwoord bij de totstandkoming van Europese dataruimten"

Zijlstra noemt een concreet voorbeeld van hoe je van elkaar kunt leren. In het VIVET-programma, dat zich richt op het gebruiken van data voor de energietransitie, is een kennisbank ontwikkeld. Daarin staan juridische obstakels die het programma tegenkwam voor de uitwisseling van data, en welke oplossingen daarvoor zijn gevonden. “Die oplossingen zijn ook voor andere sectoren relevant.” Het panel roept op om aansluiting te zoeken bij andere sectorale dataruimten. Zijlstra: “De vraag die je jezelf kunt stellen is: rond welke vraagstukken wil je data beschikbaar hebben? In welke dataruimte vind je die data? Welke andere partijen zijn daarin actief? Sluit daarbij aan.” Kijk ook wat er op Europees niveau wordt ontwikkeld, zegt Verkoulen: “Europa maakt vaart met oplossingen die je generiek kunt gebruiken, over sectoren heen. Gebruik die, zodat jij je kunt richten op wat specifiek voor jouw sector of vraagstuk nodig is.”