Tekst Loïs Diallo
Foto mediatheek

De gezamenlijke maatschappelijke opgave van de DJI, gemeenten en de reclassering is een succesvolle re-integratie van gedetineerden en hen voor te bereiden op terugkeer in de maatschappij. Optimalisering van de gegevensuitwisseling over de arbeidsmarktpositie van gedetineerden kan de gerichte inzet op arbeidsmarkt re-integratie verbeteren. Daarom hebben Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI), JenV, VNG, SZW, UWV, Bureau Keteninformatisering Werk en Inkomen (BKWI) en IBDS de handen ineengeslagen om samen de mogelijkheden van te onderzoeken.  

DJI staat voor de uitdaging om gedetineerden effectief te ondersteunen tijdens en na hun detentie, zodat ze succesvol kunnen re-integreren in de samenleving. De basis voor samenwerking met gemeenten en reclassering is vastgelegd in de Penitentiaire Beginselenwet en een Bestuurlijk Akkoord. Om de re-integratie op de arbeidsmarkt te bevorderen, kan verdergaande gegevensuitwisseling over de arbeidsmarktpositie van (ex) gedetineerden helpen. Maar DJI loopt er tegenaan dat dit nog niet goed lukt. Dat kan beter, dacht Marja ter Horst, manager van de Serviceorganisatie In-Made Dienst Justitiële Inrichtingen. 

Een jaar geleden zag ze de oproep van de IBDS voor usecases waar gegevensuitwisseling nodig is tussen organisaties in het belang van de burger. Ter Horst besloot haar usecase in te brengen. “Het maatschappelijke belang om (ex) gedetineerde burgers te ondersteunen bij arbeidsmarktre-integratie is groot. Te groot om de juridische en technische uitdagingen zwaarder te laten wegen. Verantwoorde gegevensuitwisseling kan het zicht op de arbeidsmarktpositie van (ex-) gedetineerde burgers scherper maken, inzicht geven in mogelijkheden om te interveniëren en het effect van beleidsinterventies helderder maken.”  

Een aantal maanden later startte de samenwerking. Inmiddels faciliteert de IBDS een werkgroep waarin DJI, JenV, VNG, SZW, UWV interdisciplinair samenwerken aan een plan van aanpak. 

Betere en efficiëntere dienstverlening

In het gevangeniswezen verblijven gedetineerden in penitentiaire inrichtingen door heel Nederland, legt Ter Horst uit. “Tijdens hun detentie bieden we gedetineerden de mogelijkheid om een werk- en leerervaring op te doen. Onze werk- en leerbedrijven dragen zo bij aan orde, rust en regelmaat en dat zorgt voor een veilig en stimulerend leefklimaat. Doel is ook om de kansen op een baan na detentie te vergroten. Gedetineerden kunnen bijvoorbeeld op een metaalwerkzaal werken en een lasdiploma halen. Dat doen we niet zomaar: succesvolle re-integratie op de arbeidsmarkt is een belangrijke factor om recidive te voorkomen. Mensen met een baan komen minder vaak terug in detentie. En hebben geen uitkering nodig.” Een win-win-win-situatie. “Om dat te bereiken moet de gedetineerde centraal staan. En daarvoor is stroomlijning van de samenwerking nodig. Juist daarvoor kan goed gebruik van gegevens over de grenzen van organisatie heen helpen.”  

“Succesvolle re-integratie vermindert recidive en draagt bij aan een veiligere samenleving.”

Als iemand in detentie komt, voeren de DJI-casemanagers een intakegesprek. Zij stellen een detentie- & re-integratieplan op. Om in beeld te brengen hoe het staat met de 5 basisvoorwaarden, identiteitsbewijs, onderdak, schuldenaanpak, zorg en werk & inkomen, vragen ze de gedetineerde naar werk, opleiding en uitkering. De verkregen informatie leggen ze vast in het bronsysteem van DJI en wordt gedeeld met de gemeente en de reclassering. Diezelfde informatie is grotendeels al op een onafhankelijke manier beschikbaar via bronsystemen die zijn aangesloten in SUWINET, een systeem waar informatie van het UWV, DUO, gemeentelijke sociale diensten, belastingdienst, SZW en SVB in samenkomt. Maar SUWINET is niet toegankelijk voor de casemanagers van DJI. Voor hen is het dus veel onnodig dubbel werk en voor de gedetineerde is het niet fijn dat we naar de bekende weg moeten vragen." 

“We moeten de mens centraal zetten!”

Ter Horst ziet dan ook veel potentie in een betere samenwerking en efficiënt gebruik van SUWINET om DJI-casemanagers te ontzien en gedetineerden beter te kunnen helpen. "Als we bij instroom via SUWINET al weten welke diploma’s en werkervaring iemand heeft, kunnen we daarop voortborduren." Vanzelfsprekend moet je zorgvuldig omgaan met gegevensuitwisseling en staat de privacy van gedetineerden voorop, voegt Ter Horst daar aan toe.   

Bestuurlijk akkoord

Het bestuurlijk akkoord regelt de gezamenlijke maatschappelijke verantwoordelijkheid van de Dienst Justitiële Inrichtingen, de Reclassering en de gemeenten. De gegevensuitwisseling die hierbij nodig is vastgelegd in art. 18 van de Penitentiaire Beginselenwet. Dit akkoord zorgt ervoor dat informatie over detentie, begeleiding en maatschappelijke ondersteuning gedeeld wordt, binnen de kaders van de AVG, om een geïntegreerde aanpak te waarborgen. Maar de automatische gegevensuitwisseling via SUWINET is voor DJI (nog) niet formeel geregeld. Dit beperkt de beschikbaarheid van informatie over de arbeidsmarktsituatie van de (ex)gedetineerden bij aanvang detentie.

Data delen hard nodig

Betere gegevensdeling, zoals beoogd met het Federatief Datastelsel, is essentieel om (ex) gedetineerden optimaal te ondersteunen, denkt Ter Horst. DJI heeft nu ook geen zicht op hoe het gaat met ex-gedetineerden na uitstroom uit detentie. “Het zou helpen om samen met ketenpartners zicht te krijgen op welke interventies wel of niet helpen. Helpt in detentie opgedane werkervaring en een behaalde SBB-erkende praktijkverklaring/-diploma bijvoorbeeld om te slagen op de arbeidsmarkt?”  

Plan van aanpak

De eerst betrokken samenwerkende partners, DJI en UWV, hebben om te beginnen samen met IBDS een ‘DatCan’ ingevuld. “De DatCan hielp om het datavraagstuk en doel helder te krijgen en de nodige samenwerkingspartners te identificeren. Stap 1 om gezamenlijke oplossingen te vinden,” vertelt Marleen Meulink die als procesondersteuner betrokken is vanuit de IBDS.  

DatCan: datagedreven innovatie canvas

DatCan helpt het waarom, wat en hoe van dataprojecten te definiëren, bevordert gedeeld begrip en is de basis voor multidisciplinaire samenwerking. Dit praktische instrument voor de publieke sector is gebaseerd op een veel gebruikte en bewezen management tool, het business model canvas, dat specifiek is aangepast voor dataprojecten en vertaald voor toepassing binnen de publieke sector.  
Zie: DatCan in de Kennisbank van de IBDS.

Gemeenschappelijk beeld en doel

Een van de doelen van de DatCan is: zorgen dat alle betrokken partijen hetzelfde beeld hebben van het probleem en de gewenste oplossingen. Dat is goed gelukt, maar, zegt Ter Horst: “Het proces is complex en behoeft een lange adem vanwege bestuurlijke uitdagingen en privacywetgeving.” Ze benadrukt het belang van doelbinding (AVG): "We moeten goed nadenken over welke gegevens we delen en hoe we de privacy van personen beschermen. Doel is om de gegevens te delen om de (ex) gedetineerde burger persoonsgericht te ondersteunen. We moeten de gegevens constructief gebruiken: het gebruik van data moet bijdragen aan de ondersteuning van gedetineerden. Het moet hen niet schaden. En je moet de data alleen gebruiken om het doel van maatschappelijke re-integratie van deze doelgroep te dienen." 

“Als je veel data gebruikt, kunnen mensen het gevoel krijgen dat ze in de etalage komen te staan. Dus je moet wel heel voorzichtig zijn.”

Door de DatCan in te vullen, worden ook de verschillende belangen van de betrokken partijen duidelijk, legt Meulink uit. Ter Horst haakt erop aan: "In dit geval heeft DJI een belang om gegevens te ontvangen of te delen. UWV en gemeenten hebben dat natuurlijk ook op hun eigen domein. Zo stuit je op de vraag: als we betere gegevensdeling willen organiseren, wat zou dan een goede invalshoek zijn om dat te realiseren? Het is niet alleen voor de gedetineerden fijn als alles op elkaar aansluit en ze niet steeds opnieuw hun verhaal hoeven te doen, maar ook voor de gemeenten en DJI. Uiteindelijk dienen we hiermee een maatschappelijk belang." 

Door te kijken naar wat nodig is, hebben de samenwerkende partners een plan van aanpak in de steigers gezet. Dat wordt steeds concreter, ziet Meulink. Inmiddels is ook VNG aangehaakt. “Nu zijn we druk doende om de huidige en gewenste situatie in kaart te brengen, knelpunten te identificeren en een oplossing te formuleren. Om draagvlak op bestuurlijk niveau creëren, zetten we de voordelen voor alle betrokken partijen op een rij.” 

“Om de gewenste datadeling en samenwerking te realiseren, is een akkoord op ministerieel niveau of een wettelijke grondslag nodig. Dit vereist samenwerking tussen de ministeries van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en Justitie en Veiligheid,” zegt Meulink. "Afgesproken is om de partijen op ministerieel niveau samen te brengen. Daarvoor stellen we gezamenlijk een beslisnota op die duidelijk maakt wat ieder ministerie en de maatschappij als geheel aan de gewenste datadeling en samenwerking heeft. Vervolgens is het vooral doorpakken om dit te realiseren.” 

“Uiteindelijk dienen we hiermee een maatschappelijk belang.”

Door de directe voordelen voor gedetineerden én de bredere impact op de maatschappelijke veiligheid te benadrukken, hopen de partners voldoende steun te krijgen. “Het gaat erom dat we niet alleen de veiligheid binnen de gevangenis waarborgen, maar ook voorkomen dat gedetineerden na hun vrijlating opnieuw in de fout gaan. Dit vereist een lange termijn visie waarin we samenwerken om maatschappelijke veiligheid te creëren,” sluit ter Horst af.