Tekst Loïs Diallo
Foto Michel Mees
Om data verantwoord en succesvol in te zetten voor een maatschappelijke opgave moet je interbestuurlijk samenwerken. Niet vanuit het data-aanbod, maar vraaggestuurd, op basis van behoeften. “Zo kun je bruikbare informatieproducten ontwikkelen en de informatiepositie verbeteren. Als betrokken partijen zien wat ze aan de informatieproducten hebben, worden ze vanzelf enthousiast,” stelt Marja Exterkate (CBS). Zij is programmamanager Woonopgave bij het CBS, nu 2 dagen per week gedetacheerd bij de IBDS en was programmamanager VIVET. “Maar samenwerken is het allerbelangrijkste. Gewoon: elkaar opzoeken, respect hebben voor elkaars belangen, de kennis en kunde optellen en ieder je rol pakken.” Na de energietransitie stort ze zich nu vol overgave op de woonopgave.
De samenwerking rondom de energietransitie in VIVET is succesvol gebleken. Een vergelijkbare aanpak kán ook andere opgaven in onder meer het fysieke domein verder helpen. De woonopgave is er één van. De woonopgave gaat over bouwen, betaalbaar wonen, verduurzamen van de gebouwde omgeving, leefbaarheid en veiligheid, wonen en zorg voor ouderen en een thuis voor iedereen. Woningbouw moet net als de energietransitie en de klimaatadaptatie op de vierkante meter passen.
Net als eerder bij VIVET is de vraag: hoe zorg je dat je de (gezamenlijke) informatiebehoefte en de informatievoorziening goed op elkaar krijgt afgestemd? De VNG, een van de partners binnen VIVET, heeft een verkenning naar de informatiebehoefte in het fysieke domein laten uitvoeren bij verschillende gemeenten. Eén van de aanbevelingen: pas de geleerde lessen vanuit VIVET ook toe op de andere opgaven binnen het fysieke domein. Zie daar de geboorte van het idee van de Interbestuurlijke Samenwerking voor de InformatiePositie (ISIP). Geheel in lijn met het idee van de IBDS: om opgedane kennis en ervaringen herbruikbaar te maken voor andere opgaven om vervolgens te delen met andere overheden.
Samenwerkingsverband VIVET (Verbeteren Informatievoorziening Energietransitie)
VIVET is een samenwerking tussen het CBS, Kadaster, RVO, Rijkswaterstaat en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en wordt ondersteund door de ministeries van EZK en BZK. In 2022 zijn Netbeheer Nederland en het RIVM gaan meedoen en is een gebruikerspanel van VNG, IPO, het Nationaal Programma Regionale Energiestrategie (NP RES) ingericht. In 2023 is ook het Nationaal Programma Lokale Warmtetransitie (NPLW) bij het gebruikerspanel aangeschoven.
VIVET ontwikkelt data-producten op (laag)regionaal niveau, nodig voor de planning, uitvoering en monitoring van de energietransitie (i.h.b. de gebouwde omgeving en elektriciteit) en zoekt oplossingen/oplossingsrichtingen voor technische, juridische en organisatorische knelpunten in datadelen.
Basis op orde voor planvorming, uitvoering en monitoring
Door het Klimaatakkoord was veel informatie en data nodig om te weten wat er nodig is en hoever we zijn. Er moesten Regionale Energiestrategieën (RES) en gemeentelijke Transitievisies Warmte (TVW) komen, schetst Exterkate. “Daarvoor is veel informatie en data is nodig. Vaak is er al veel informatie en/of data, maar deze is niet altijd 1-op-1 bruikbaar (bijvoorbeeld vanuit enquêtes), beschikbaar (data is te duur) of betrouwbaar (door het ontbreken van metadata). Ook is veel van deze informatie nog moeilijk vindbaar, toegankelijk, uitwisselbaar en herbruikbaar. Dat komt omdat ze versnipperd zijn opgeslagen bij verschillende (overheids)instanties, in diverse registraties, onder verschillende wet- en regelgeving vallen en op verschillende manieren gedefinieerd of afgebakend zijn.
EZK en BZK hebben in 2019 opdracht gegeven aan het CBS, Kadaster, RVO, PBL en RWS: zorg dat je op basis van de behoeften van RES-regio’s en gemeenten de informatievoorziening kunt verbeteren. Maak de informatie optelbaar, vergelijkbaar, reproduceerbaar etcetera en publiceer de data. Streef naar een één-cijfer benadering: ongeacht welke partij een vraag beantwoordt, de aantallen zijn hetzelfde. En als dat niet mogelijk is: leg uit waarom de cijfers anders zijn."
Ook voor de woonopgave is veel data en informatie nodig. Onder andere moeten provincies de prestatieafspraken in de ‘woondeals’ n.a.v. de Nationale Woon- en Bouwagenda monitoren en gemeenten hebben data nodig voor de uitvoering. Dus moet de basis eerst op orde zijn.
Vraagarticulatie
VIVET is ontstaan vanuit data-aanbod, vanuit overheidspartijen die data beheren. Exterkate: “We hadden een programmaraad opgericht, maar die kwam niet goed uit de verf. Na een paar jaar hebben wie die vervangen door een gebruikerspanel met de vragende partijen, die behoefte hebben aan informatie: VNG, IPO, NP RES, NPLW, EZK en BZK. Elk kwartaal komen de vragende partijen en data-aanbieders bij elkaar voor de vraagarticulatie: waar heb je behoefte aan? Dat heeft goed gewerkt: deze groep is direct betrokken. Zij hebben de grootste informatiebehoefte en zijn de primaire afnemers voor VIVET-partijen. De data-aanbieders kunnen dan zorgen voor beter bruikbare, gecombineerde en samenhangende data ter uitoefening van de taken die partijen hebben."
VIVET heeft de interbestuurlijke maatschappelijke opgave centraal gezet en werkte vraaggestuurd. Dat klinkt logisch, maar het was nieuw om het zo te doen. “Het was ook lastig,” legt Exterkate uit. “Want de vraag ‘welke informatie heb je nodig?’ klinkt eenvoudig. Maar als je beleid vormt of uitvoert, heb je heel veel informatie nodig. Met welke inzichten kun je iets? En aan welke knoppen kun je als beleidsmaker draaien? Dus om de vraag te beantwoorden, móet je samenwerken met datapartijen. Die weten wat er is én kunnen helpen.”
Vraag, aanbod én datavaardigheden
Het idee van een Interbestuurlijke Samenwerking voor de InformatiePositie (ISIP) komt (anders dan VIVET) voort uit gebruikers, de opgave-eigenaren: “Bij VIVET startten we vanuit de data-aanbieders, maar het werd succesvol toen we vanuit de vraag naar de informatievoorziening gingen kijken naar het aanbod: welke informatie is er al, zijn die data op orde of kun je ze beter vindbaar maken? Bij ISIP kijken we naar de informatiepositie. Dat is breder dan de informatie-voorziening. Dat gaat ook om datavaardigheden: hebben mensen de vaardigheden om met de informatie te werken? In ISIP gaat het om vraag, aanbod én gebruik.”
Op dit moment wordt een ISIP voor de woonopgave ingericht. Daarbij wordt gekeken hoe de ervaringen en geleerde lessen van VIVET de woonopgave verder kunnen helpen. Samen met het de IBDS, die de woonopgave als maatschappelijke ‘use case’ had geadopteerd. Exterkate is benieuwd of de manier van samenwerken ‘herbruikbaar’ is én hoopt de aanpak te verbeteren.
Gezamenlijke informatieproducten maken
Het programma Realisatie IBDS faciliteert de totstandkoming van een Interbestuurlijke Samenwerking voor de InformatiePositie (ISIP) voor de woonopgave om een interbestuurlijke samenwerking van de grond te krijgen. Op dit moment bestaat de ISIP-kerngroep uit BZK/Volkshuisvesting & Bouwen en Ruimtelijke Ordening, IPO, VNG en datapartijen (CBS en Kadaster). Het idee is klein te beginnen en langzaam te groeien met andere relevante partijen.
Exterkate: “Er zijn heel veel informatieproducten voor wonen. Veel partijen hebben voor een eigen gebruikersdoel een monitor of dashboard laten ontwikkelen. Er zijn er misschien wel 50. Met soms net andere cijfers. En over de cijfers discussieert men: wie heeft de juiste cijfers? Welke kwaliteit heb je nodig? Er ontbreekt overzicht en inzicht."
Duidelijk is dat gemeenten, provincies en Rijk uiteindelijk hetzelfde willen: data op zo laag mogelijk regionaalniveau. "Dus: als je zorgt dat de kwaliteit van data op dat lage niveau verbetert, zijn alle producten op basis daarvan ook van betere kwaliteit." Exterkate erkent dat dit geen ‘rocket science’ is: “Het gaat om het besef dat je data kunt hergebruiken. En dat als je gezamenlijk bedenkt waarvoor je data nodig hebt, je gezamenlijke informatieproducten kunt maken, die zijn afgestemd op elkaar. Zoals een monitor die je op landelijk niveau kunt bekijken, maar ook op provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau tot mogelijk op wijk- en buurtniveau.” Voorwaarde is dan wel dat die cijfers goed gedefinieerd, optelbaar en vergelijkbaar zijn. “Vrij voordehandliggend!” vindt Marja en met haar de ISIP-kerngroep.
Momenteel inventariseert de ISIP-kerngroep de behoeftes. Zoals de woonwensen van inwoners van gemeente X geclusterd naar aandachtsgroepen en leeftijdsgroepen tegenover het woonaanbod in die gemeente. Of: inzicht in potentiële/geschikte bouwlocaties, overzicht van huizen in particuliere verhuur, scheefwoners, gemiddelde huurprijzen, aantal te isoleren woningen, aantal tijdelijke woningen. En (harmonisering van) definities, legt Exterkate uit: “Want wat ís een ‘woning’, ‘tijdelijke woning’, ‘levensloopbestendige woning’, wanneer woont iemand ‘scheef’ en wat zijn die ‘aandachtsgroepen’ precies?"
Vervolgens wordt het overzicht van gezamenlijke informatiebehoeftes geprioriteerd en gematcht met het bestaande aanbod en lopende initiatieven. "Dan zien we welke behoeftes en knelpunten er blijven liggen en kijken we hoe we die kunnen oplossen.”
Kruisbestuiving
Nu al is de samenwerking binnen de ISIP-kerngroep kansrijk. “Tijdens een overleg noemde de VNG dat ze een ‘DIWI’ ontwikkelen: een tool die gemeenten kan helpen om de data die ze al hebben, maar nog vastzitten in ‘primaire processen’ op afdelingsniveau, te systematiseren. Zodat de data eenduidig worden opgeslagen en (her)gebruikt kunnen worden door bijvoorbeeld de provincies. Dus het ontzorgt gemeenten."
Ook voor andere partijen biedt dit mogelijk kansen. Zo komen er steeds meer lopende initiatieven ter tafel. Niet heel efficiënt als ieder voor zich het wiel moet uitvinden. “Maar als je al die initiatieven bundelt en kanaliseert, als je uitzoomt en de grote behoeftes formuleert, ontstaat kruisbestuiving. Door gezamenlijk te inventariseren, coördineren, af te stemmen en waar nodig nieuwe opdrachten uit te zetten, bespaar je veel kosten en moeite."
VIVET-lessen
Een belangrijke succesfactor van VIVET was volgens Exterkate dat het Klimaatakkoord en de energietransitie nieuw waren. “Daardoor waren de betrokken mensen heel bevlogen en gemotiveerd. Dat gaf een kickstart.” Maar de belangrijkste les die Exterkate van VIVET geleerd heeft: “Samenwerken is het allerbelangrijkste. Gewoon: elkaar opzoeken, respect hebben voor elkaars belangen, kennis en kunde vanuit verschillende disciplines optellen en ieder je rol binnen het mandaat pakken. De inhoudelijke beleidsmensen en de datamensen bij elkaar brengen voor de gezamenlijke vraagarticulatie, samen de behoefte bepalen. Samen werken.”
Praktijkgids opgavegericht en datagedreven samenwerken
De IBDS ontwikkelde de 'Praktijkgids opgavegericht en datagedreven samenwerken'. Deze praktijkgids beschrijft ervaringen van samenwerkingen die succesvol afspraken hebben gemaakt over de inzet van data voor een maatschappelijke opgave.
Dataparagraaf in wet- en regelgeving
Wat voor haar helemaal nieuw was, is de belangrijke rol van wet- en regelgeving als je data wilt delen: “Wet- en regelgeving kunnen maken of breken dat je data kunt of mag delen. Het gaat dan niet alleen om data-wetten, maar ook om inhoudelijke wetten, zoals de Elektriciteitswet, Gaswet, Warmtewet. Binnen de energietransitie bleken we te maken te hebben met ruim 30 wet- en regelgevingen, waarin wel of niet iets staat over dataverzameling en/of datadelen, en met welk doel.
Neem de Wet Wibon (informatie-uitwisseling boven- en ondergrondse netten en netwerken). Op grond daarvan mag je alleen data uitwisselen met als doel graafschade te voorkomen. Maar als het doel de maatschappelijke energietransitie is en je wilt kijken hoeveel kabels en leidingen er in de grond liggen, mag je die data niet opvragen. Vanwege de doelbinding. Dus voor mij was de les: denk aan een dataparagraaf over data delen en verzamelen als je wet- en regelgeving ontwikkelt! Zorg in je samenwerking dat de wet- en regelgeving op je netvlies staat! En zorg voor een ‘haakje’ dat je data altijd mag delen voor een maatschappelijke opgave. Op een veilige en verantwoorde manier."
Voor de nieuwe Energiewet is vorig jaar vanuit VIVET een verzoek ingediend om een aanvulling op te nemen in de Ministeriele Regeling. Een eenvoudige informatie- en datavraag (hoeveel woningen zijn er van het gas af?) kan dus uitmonden in een verzoek voor aanscherping van een AMvB of Ministeriele Regeling (verzoek voor het verplicht gebruik van de geo-basisregistraties).
“Als je conclusie is dat een wet aangepast moet worden, moet je met het ministerie om tafel. In de consultatieronde van een nieuwe wet (zoals de Energiewet destijds) kun je mogelijk nog invloed uitoefenen. Bij lopende trajecten kun je mogelijk een verzoek indienen om bij ministeriele regeling iets aan te vullen. Ook dat kan de taak zijn van een samenwerkingsverband.”
Maar, signaleert ze: niet alle juridische knelpunten hebben een juridische oplossing nodig. “In het proces van vraagarticulatie (welke data heb je waarom nodig?) kun je erachter komen dat je ook andere data dan je aanvankelijk dacht kunt gebruiken voor je doel om bijvoorbeeld meer inzicht te krijgen, (geaggregeerde) data die wel gedeeld mogen worden. Of misschien kun je een workaround bedenken en heb je genoeg aan een ja/nee in plaats van gedetailleerde informatie.” Het gaat om je vraag en je doel.
Haar advies: "denk creatief en vraag door!"