Tekst Pieter Verbeek
Foto Jeroen Bouman
Van vrachtwagens op de weg tot treinvervoer en binnenvaart. Weinig andere sectoren kennen zoveel data-uitwisseling tussen verschillende netwerken als de transport- en logistieksector. Daarom werken bedrijven en overheden samen aan de Basis Data Infrastructuur (BDI), een afsprakenstelsel om gezamenlijk data uit te wisselen.
Momenteel werkt het programma Digitale Infrastructuur Logistiek (DIL) aan de versnelling van de ontwikkeling en toepassing van de BDI. Het programma is opgezet vanuit de Digitale Transport Strategie van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) en loopt tot 2027. Daarin heeft het ministerie de ambitie uitgesproken om voor 2030 alle informatie-uitwisseling in het multimodaal goederenvervoer op een veilige, efficiënte en betrouwbare manier volledig digitaal te organiseren.
En daarvoor moet de data-uitwisseling op orde zijn, stelt Ewout Bouwman, lead architect bij het programma DIL. “Ons doel is dat partijen in de logistieke keten elkaar makkelijker kunnen vinden en op een vertrouwde basis met elkaar data kunnen uitwisselen. Daarmee neemt de efficiëntie in de keten toe en neemt de druk op de huidige fysieke infrastructuur af.”
Maatschappelijke opgaven
Want de maatschappelijke opgaven in de transport- en logistieke sector zijn groot. Betere data-uitwisseling is urgent, legt Sjoerd Boot, clustercoördinator Digitaal Transport bij het ministerie uit. “Kijk alleen naar het enorme aantal zeecontainers dat elke dag aankomt in Rotterdam. Dat wordt de komende jaren alleen nog maar meer, nu de e-commerce zo’n gigantische vlucht heeft genomen. Tegelijkertijd is de maatschappij klaar met de impact van goederenvervoer en logistiek, zoals het vele vrachtwagenverkeer, en met de verdozing van het landschap met distributiecentra. “De volumes nemen dus toe, maar het draagvlak neemt af. We gaan het niet redden met de huidige infrastructuur op het spoor en binnenvaart. Er moet dus echt wat gebeuren in het beter benutten van bestaande capaciteit als we niet logistiek enorm willen vastlopen.”
Waar Nederland van oudsher een van de voorlopers was, dreigt ons land namelijk nu weg te zakken uit de wereldtop, waarschuwt Boot. “Grote partijen bieden weliswaar geavanceerde integraties voor data-uitwisseling aan, maar door deze te centraliseren en op te sluiten op hun platformen nemen ze daarmee de autonomie weg van de gebruikers. Dat beperkt federatie en innovatie, allebei traditioneel sterke eigenschappen in Nederlands ondernemerschap. Afhankelijkheid van enkele, grote platforms is risicovol.”
Logistiek Nederland bestaat volgens Boot uit veel MKB-bedrijven, die als we niet ingrijpen buiten de boot vallen of steeds meer afhankelijk worden van één groot platform voor data-uitwisseling. “Dat kunnen we dus niet accepteren. Daarom is die Basis Data Infrastructuur zo noodzakelijk.”
Verticale kolommen
Alle verschillende deelsectoren in de logistieke sector, zoals het spoorvervoer, de binnenvaart, zeevaart en luchtvaart, hebben hun eigen manier van digitaliseren. Ze werken in verticale kolommen. Aangezien een container via meerdere deelsectoren wordt vervoerd, heeft een vervoerder dus te maken met verschillende soorten IT-koppelingen, die hij één op één moet onderhouden. “Dat is niet schaalbaar en toekomstbestendig”, stelt Bouwman. “Daarnaast wil je de eigenaar van de data in charge houden over wat er met zijn data gebeurt. Dus data bij de bron houden.”
Daar moet de nieuwe Basis Data Infrastructuur (BDI) verandering in brengen. Boot vergelijkt het afsprakenstelsel met een snelweg. “Iedereen mag er gebruik van maken zolang je auto APK gekeurd is, en je je aan de verkeersregels houdt.”
Het idee achter de BDI lijkt veel op het Federatief Datastelsel. Het moet een ecosysteem worden waarin alle partijen op een open en neutrale manier data kunnen delen met elkaar. Er liggen afspraken over hoe je bij elkaar aanklopt voor data, welke je mag zien van elkaar. Er zit geen partij tussen met een businessmodel, verzekert Boot. “De overheden participeren ook. Als zij de data bij bedrijven mogen raadplegen die zij nodig hebben om hun wettelijke taak uit te voeren, zorgt dit voor minder fysieke interventies in logistieke ketens. En dat zorgt voor een efficiëntere handhaving van wet- en regelgeving op het gebied van veiligheid, economie, gezondheid en milieu."
Living Labs
De principes van de BDI past het programma al in de praktijk toe in een aantal Living Labs rond de logistieke mainports als de Haven van Rotterdam, Amsterdam en Schiphol Airport. Door de vele betrokken partijen en noodzakelijke handelingen in de Rotterdamse haven komt het vaak voor dat ladingen onnodig lang op een bepaalde plek stilstaan, omdat informatie pas wordt verstuurd nadat de fysieke handeling is gedaan.
Een van de Living Labs onderzoekt welke data nodig zijn om uit te wisselen zodat een logistiek dienstverlener kan anticiperen op de komst van een container, om die vervolgens zo efficiënt mogelijk uit die Rotterdamse omgeving te vervoeren via trein of binnenvaartschip.
Het uitwerken van use cases in Living Labs is onmisbaar voor de verdere ontwikkeling van de BDI, stelt Boot. “Het is belangrijk dat we mogelijkheden van data uitwisselen goed in de praktijk onderzoeken en er goed over communiceren. Nu werken we nog met een voorhoede, straks ontstaat er een ecosysteem waarin de markt ook innovatiekansen kan pakken. Dat is wat we met het programma doen: partijen er klaar voor maken, zodat ze de kansen zien van het ecosysteem wat ontstaat.”
Een voorbeeld van hoe de samenwerking bedrijfsleven en overheid vorm krijgt in de Living Labs is rond de digitale vrachtbrief. Nu hoort bij een rit met een vrachtwagen een heel pak papier. Hier staat expliciet op wie rijdt, voor wie waarheen met wat. Het delen van die data is relevant voor verschillende rollen, legt Bouwman uit, zoals de eigenaar van de goederen, de transporteur en de ILT. “Nu is het nog één dataset te veel eigenlijk en ook nog als kopie, die mogelijk in de tussentijd gemuteerd is. Als je per rol de voor jou relevante data mag inzien, met autorisatie van de data-eigenaar, dan voorzie je eenieder in zijn of haar informatiebehoefte en voorkom je dat er een bottleneck in het proces ontstaat. Niet meer en niet minder.”
Digitale volwassenheid
Natuurlijk is het vooralsnog een uitdaging om bedrijven mee te krijgen in het delen van hun data, vanuit hun concurrentiepositie naar elkaar toe. Toch is het niet zo dat ze straks alles in de openheid moeten gooien, legt Bouwman uit. “We gaan dit echt in coöperatie met elkaar federatief invullen. Iedereen moet kunnen participeren, of met een taakstelling vanuit de overheid of vanuit de opdrachtenuitvoering vanuit ondernemerschap.”
Het delen van generieke componenten op dezelfde manier delen, kan het bedrijfsleven echt een stap verder maken, aldus Bouwman. “De tijd van berichten sturen naar elkaar is echt voorbij. We moeten het echt ombuigen naar data bij de bron. Dan hoef je maar één aanpassing in je IT-omgeving te doen en je krijgt verschillende toepassingsmogelijkheden. Dan gaan data pas echt voor je werken.”
Maar het vraagt nog wel om de nodige uniformering aan de kant van de architectuur, en van een nieuwe manier van werken voor bedrijven, benadrukt hij. “Er is een bepaalde mate van digitale volwassenheid voor nodig, een dataminded houding van het management. Naast de systeeminnovatie, is de focus van de BDI dan ook om de digitale volwassenheid van de MKB-bedrijven (in de logistiek) naar een hoger niveau brengen.”
De Interbestuurlijke Datastrategie (IBDS) helpt daarbij, gaat Bouwman verder. “Die werkt al domein overschrijdend en de handreiking die er nu al ligt kunnen we doorvoeren. Dat helpt om het datadelen te versnellen. Zo ziet het bedrijfsleven dat het momentum daar is. Het gaat erom dat we uiteindelijk allemaal elkaar digitaal kunnen vinden, vertrouwen en begrijpen, zoals we in de echte wereld ook met elkaar omgaan. Digitaal is het echter nog niet voldoende interoperabel. Daar werken we gezamenlijk aan.”
Belang van publiek/private samenwerking
Ook komen er meer wettelijke verplichtingen aan vanuit Nederland en de EU. Bouwman: “Daarin zie je dat we ook slimmer met data om moeten gaan. Data moet voor je gaan werken, het moet niet leiden tot extra personeel dat al moeilijk te vinden is.”
Zo verplicht de EU met de eFTI-verordening overheden om vrachtdata te kunnen raadplegen bij het bedrijfsleven, als die besluiten: wij werken niet langer op papier. “Dat proberen we dus nu op een zodanige manier te implementeren dat je daar ook BDI-componenten voor kunt gebruiken”, legt Boot uit. “Bedrijven kunnen via een zogenaamd eFTI -platform data ontsluiten, zodat een inspectie daar bijvoorbeeld ook weer bij kan. Maar ook partners in hun logistieke keten. Zo proberen we wettelijke trajecten om te buigen naar kansen voor bedrijven.”
Dat geldt ook voor de CSRD-wetgeving over duurzaamheidsrapportages, waar iedereen straks in de logistieke sector mee te maken krijgt. Boot: “Als koper van een telefoonhoesje wil je immers zeker weten dat deze voldoet aan onze ethische en wettelijke normen. En als consument wil je weten of je eten wel duurzaam is geproduceerd. Transparantie in de hele keten, duurzaamheid en rapportage worden steeds meer leidend in de informatie-uitwisseling van de logistieke keten. Dat lukt alleen als we op een geüniformeerde manier naar data-uitwisseling kijken en daar goede afspraken over maken. Heel Europa is momenteel bezig met de inrichting van data ecosystemen om processen efficiënter te organiseren. Maar je moet wél een aantal generieke afspraken maken over de inrichting ervan. Anders ontstaat er geen uitwisselbaarheid. Wanneer bedrijven op zes verschillende manieren data delen remt dat de adoptie. Met de IBDS, het programma DIL en de BDI zorgen we voor die uitwisselbaarheid en een digitale transitie. Zodat de logistiek efficiënter wordt en partijen op dezelfde manier veel verschillende data met andere kunnen delen.”