Tekst Pieter Verbeek
Foto J&V

Als overheid verzamelen, registreren en ontvangen we heel veel gegevens van burgers en bedrijven, maar in het maken, vastleggen en monitoren van afspraken zijn we nog niet zo goed. Als het aan Ronald Damhof, Chief Data Officer (CDO) van het ministerie van Justitie en Veiligheid (J&V), ligt moet gegevensdeling een organisatorische vaardigheid worden. 

Het is een van de ambities van de CDO-raad van JenV, waar Damhof voorzitter van is. “Elke gegevensdeling die we nu proberen op te zetten is een uniek proces. Gegevensdeling moet ingericht worden als een proces, zodat het een vaardigheid wordt binnen heel JenV en uiteindelijk ook binnen heel de overheid. Er zijn grote uitdagingen rond gegevensdeling bij JenV, laat staan als we kijken in de interdepartementale, interbestuurlijke, privaat/publieke of internationale context. Burgers en de maatschappij zijn erbij gebaat als we dit als overheid beter doen.” 

Gegevensdeling

"Gegevens zijn een asset en daar hoort een ordentelijke boekhouding bij."

Tegelijkertijd moeten we er voor waken dat gegevensdeling niet als een doel op zich wordt gezien, zegt Damhof. “Het moet altijd in relatie staan tot een maatschappelijk thema of publieke waarde. Knelpunten rond maatschappelijke thema’s lijken snel een gegevensdelingsprobleem, of een probleem met de AVG. Dit ligt uiteraard vaak genuanceerder dan het lijkt. Het is bijvoorbeeld vaak zo dat het de wens is om dienstverlening naar de burger te organiseren, waar samenwerking tussen de verschillende JenV organisaties noodzakelijk is. Om de dienstverlening naar de burger beter te organiseren is het wenselijk meer gegevens met elkaar te delen. Daar ligt precies de uitdaging, want de taakstelling en grondslag is hiervoor onvoldoende ingeregeld. Naarmate die gewenste dienstverlening een departementaal overstijgende context heeft, wordt de problematiek nog complexer. Dat doet niks af aan de gevoelde urgentie bij de uitvoering om dit op te lossen.”  

6 dimensies

"Gegevensdelen staat of valt met het vertrouwen wat de burger in ons heeft’."

Mocht dan toch blijken dat het een gegevensdelingsprobleem is, dan moeten we de verschillende soorten obstakels goed onderscheiden. Zo is er vaak sprake van een combinatie van juridische, organisatorische, semantische, technische, culturele en financiële aspecten, stelt Damhof. Allereerst is er het juridische obstakel: mag het wel volgens de wetgeving? Organisatorisch is er de vraag hoe je het procesmatig voor elkaar krijgt en op welke wijze de taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden zijn bepaald. Technisch is de vraag: hoe zorg je ervoor dat iedereen er ook technisch bij kan? “Open standaarden zijn daarbij een belangrijke voorwaarde”, aldus Damhof.  

Daarnaast is er de semantische dimensie: zijn de gegevens betekenisvol, zijn ze goed gedefinieerd in relatie tot wet en beleid? Dan heb je de financiële dimensie: wie betaalt het, en tenslotte de culturele dimensie. Damhof: “Als die eerste vijf dimensies zijn ingevuld, dan kan er bijvoorbeeld nog sprake zijn van handelingsverlegenheid of heerst er een risicomijdende cultuur. “Deze aspecten laten zien wat voor een wicked problem gegevensdeling eigenlijk is.”  

Nieuwe technologie, zoals Privacy Enhancing Technologies (PET), denk daarbij aan Ma3tch of Multi -party Computation, kunnen ons helpen de problematiek te verkleinen en moeten in beschouwing worden genomen. “Daar zetten wij hier als JenV ook stappen in", aldus Damhof.

Gegevensboekhouding

Vaak wordt gegevensdeling aangevlogen vanuit juridisch oogpunt. “De Interbestuurlijke Datastrategie (IBDS) is er ook om voor die andere vijf aspecten aandacht te vragen”, zegt Damhof. “Wat tastbaar is, is dat je pas gegevens kunt ‘uitgeven’ als je een boekhouding voert, ook wel de gegevensboekhouding genoemd. Dat kent een ruimere afbakening dan de datacatalogus waar het Federatief Datastelsel mee bezig is. Momenteel voeren we als overheid die boekhouding maar heel beperkt, zeer fragmentarisch en zeker niet in samenhang.” 

Dat moet veranderen, en met urgentie, gaat Damhof verder. “Als ik zou willen weten met wie een willekeurige uitvoeringsorganisatie allemaal haar gegevens deelt, moeten we nu een soort digitale archeologie gaan bedrijven. Er is geen boekhouding voor. Gegevens zijn een asset en daar hoort dus een ordentelijke boekhouding bij, toch? Daar is gegevensbeleid voor nodig waar we enerzijds zo breed mogelijk binnen JenV consensus over moeten krijgen en anderzijds streven naar standaardisatie van dat gegevensbeleid in de uitvoering”. 

Een enorm voordeel van het hebben van een gegevensboekhouding is dat je overzicht hebt van wat je in huis hebt en dat kun je ‘etalage’ zetten, zichtbaar voor heel JenV, stelt Damhof. En dat geeft een enorme boost voor kerntaken die we meer datagedreven willen maken binnen JenV. ”Elk gegevensproduct krijgt dan, als het ware, een barcode mee, die antwoord geeft op de 5 aspecten die hierboven genoemd zijn. Zo proberen we de gegevensdeling proactief te maken, want dat is wat we willen doen: gegevens vindbaar maken, van kwaliteit laten zijn, deelbaar maken, natuurlijk altijd binnen de kaders van wet- en regelgeving. En als er dan wordt gedeeld, registreren we de deling. Daar moeten we by design transparant over zijn.” 

Als voorbeeld noemt Damhof wanneer ze bij de Dienst Justitiële Inrichtingen bij het bloedprikken een verslavende stof in het bloed van een gedetineerde vinden. Dankzij de referentiegegevens van het Nederlands Forensisch Instituut kom je erachter dat het bijvoorbeeld gaat om drugs uit een specifiek land, of uit een bepaalde drugspartij uit de haven in Rotterdam. Daar kan je dan wat mee in je opsporing. Een boekhouding draagt zo bij aan het datagedreven zijn van kernprocessen. Elke overheidsorganisatie zou een dergelijke boekhouding moeten voeren, vindt Damhof. “We zijn nu binnen JenV bezig met een standaard daarvoor. Daarmee dragen we actief bij aan wat de IBDS en het Federatief Datastelsel ook doen. Het is heel belangrijk dat we samen optreden als Rijksoverheid, en een standaard gaan maken voor zo’n boekhouding. Dat biedt dan ook weer perspectief voor de markt.” 

Bijproduct van IT

Dat gegevens toch wel hele waardevolle assets zijn, beginnen ook steeds meer bestuurders en managers in te zien. Jarenlang waren gegevens een bijproduct van IT. Er werden allemaal leuke systemen gemaakt en vroegen ons af: waar laten we die gegevens? Dat is langzaam aan het veranderen, ziet Damhof. “Gegevens krijgt steeds vaker bestuurlijke aandacht, omdat doordrongen is wat de impact is op burger en maatschappij. We moeten ons ervan bewust zijn dat we als overheid zorgvuldig omgaan met de gegevens van burgers en bedrijven. Gelukkig is dat besef enorm aan het groeien en dat zorgt ervoor dat het zorgvuldig om gaan met gegevens steeds meer draagvlak krijgt.”  
Ook heeft dit impact op de wijze waarop IT-systemen worden gemaakt, dat moet ook anders, stelt hij. Van applicatie/technologie centrisch naar kenniscentrisch. “Common Ground, wendbare wetsuitvoering, wetsanalyse en Regie op Gegevens moeten daarin belangrijke uitgangspunten zijn.” 

Ambities

De ambities van JenV over gegevensdeling zijn goed te verenigen met de IBDS. Ze versterken elkaar, vindt Damhof. “De IBDS heeft al een paar hele mooie juweeltjes in huis, zoals de Adviesfunctie verantwoord datagebruik, waar ik in de begeleidingscommissie zit. Deze kan, wat mij betreft, nog wel beter gepositioneerd worden. Ook de standaardisering binnen het Federatief Datastelsel zou Damhof graag nog groter aangepakt zien, net als de Datadialogen, die nu vormkrijgen. “Het barst van de waardespanningen op dit onderwerp. Voordat je het weet is er een maatschappelijke polarisatie en krijgen we als overheid de stempel van ‘datahonger’. Burger- en maatschappelijk perspectief moeten altijd leidend zijn. Niet alleen in naam maar ook in aanpak en ambitie. We moeten blijven uitleggen hoe we met gegevens omgaan en met welke zorgvuldigheid. Die dialogen zou ik graag breder en groter willen zien. Gegevensdelen staat of valt met het vertrouwen wat de burger in ons heeft. Volledige transparantie hoort daarbij.”