Tekst Pieter Verbeek
Foto Kadaster

We kunnen het ons in Nederland niet permitteren om het delen van data niet goed te regelen, stelt bestuursvoorzitter Frank Tierolff van het Kadaster. Betere uitwisseling van gegevens is hard nodig voor de maatschappelijke opgaven in onze samenleving. De Meerjarenaanpak van de Interbestuurlijke Datastrategie zet daar belangrijke stappen in.  

Als waarnemend voorzitter van het Interbestuurlijk Data Overleg (IDO) is Tierolff nauw betrokken bij de Interbestuurlijke Datastrategie en heeft hij mede de grote lijnen van de Meerjarenaanpak vastgesteld voor de komende jaren. “Het gaat erom dat we als overheid op een hele verantwoorde manier de kansen pakken die er met data te pakken zijn, om het overzicht op en inzicht te krijgen in maatschappelijke vraagstukken.” 

Ontschotten

Daar is volgens Tierolff echt een andere aanpak voor nodig. “We moeten met name ontschotten zodat we als overheden technisch, maar ook contractueel, vrijer over data kunnen beschikken, over verschillende domeinen heen. Ook moeten we data en de functionele laag van elkaar scheiden. Veel maatschappelijke vraagstukken los je niet op met de data van één sector, laat staan van één organisatie.” En het vraagt tijd en geduld, vervolgt de IDO-voorzitter. “We moeten bijvoorbeeld omgaan met de semantiek. Er zijn veel begrippen die verschillende betekenissen hebben en die worden nog teveel door elkaar gebruikt.” 

"Veel maatschappelijke vraagstukken los je niet op met de data van één sector, laat staan van één organisatie."

Meerjarenaanpak

Tierolff is blij met de Meerjarenaanpak, maar ziet tegelijk ook werk aan de winkel: “De Meerjarenaanpak bestaat nog uit grove brokken, die nog wel moeten worden uitgewerkt. De overheid is heel veelzijdig, maar kent verschillende stadia en manieren van opzet en speerpunten. Er zijn verschillende snelheden bij de overheden. Daar moeten we rekening mee houden.” 

Tegelijk moeten we wel echt stappen gaan maken, benadrukt hij. “Kijk maar naar veel van die maatschappelijke vraagstukken. We hadden betere keuzes kunnen maken, als we betere informatie hebben.” 

Ook de governance is belangrijk, gaat hij verder. “Het IDO is net opgericht. We zijn nog aan het zoeken wat onze scope precies is. Wat is de rol van het IDO bij Artificial Intelligence, of bij al die Europese regelgeving die er aan komt? Dat moet allemaal verder worden uitgewerkt en vastgelegd. Dat zijn dingen die de komende periode in die Meerjarenaanpak moeten terugkomen.” 

Federatief Datastelsel

Een van de grote onderwerpen in de Meerjarenaanpak, en van het IDO, is het Federatief Datastelsel. Tierolff is één van de grondleggers van de toekomstvisie basisregistraties, die later verder werd ontwikkeld in het Federatief Datastelsel. Wat voor wenkend perspectief biedt dit datastelsel voor overheden? “Dit datastelsel leidt ertoe dat we goede afspraken hebben, standaarden, om data met elkaar in goede samenhang met elkaar te delen met actueel beeld, over domeinen heen en met een goed begrip van de waarde van die data.” 

Het Federatief Datastelsel moet zich nog verder ontwikkelen, want het gaat om veel meer dan alleen basisregistraties, stelt hij. “Data bij de bron is bijvoorbeeld heel belangrijk. De kern van het datagebruik moet helder zijn en je moet linken met een van de drie basisregistraties, die we hebben geïdentificeerd; het Handelsregister, Personenregister en de Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG). Daarnaast moet data bij de bron een leidend principe zijn. Wanneer data op een goede wijze zijn vastgelegd met deze drie kernregistraties, kun je op een goede manier domeinoverstijgend werken en beschik je over actuele en authentieke data.” 

"‘Er zijn verschillende snelheden bij de overheden. Daar moeten we rekening mee houden."

Fysieke domein

De vorming van het Federatief Datastelsel past dan ook helemaal bij de ambities van het Kadaster, stelt Tierolff. “Naast rechtszekerheid en duidelijkheid bieden voor de fysieke leefomgeving, zijn wij onder de motorkap vooral een databedrijf. Zowel de structuur als besturing hangen wij steeds meer op aan data. We hebben dan ook leidende principes in onze datastrategie, die helemaal in lijn zijn met die van de IBDS. Zoals data bij de bron. We zijn nu bijvoorbeeld alle kopiedatasets uit alle processen aan het verwijderen.” 

Het geheim van het succes zit vooral in samenwerking met anderen, gaat hij verder. “We realiseren ons dat we niet als organisatie de waarheid in pacht hebben over de fysieke leefomgeving, maar dat we samenwerken met heel veel anderen. Binnen de geosector heerst dan ook het besef dat we een of meerdere puzzelstukjes hebben van het grotere geheel, dat overzicht en inzicht biedt boven en onder de grond.” 

Mensen uit de hele wereld komen in Nederland kijken hoe wij het geregeld hebben met het stelsel basisregistraties. Daarvan zijn er vijf afkomstig uit de geosector. Dat de geosector zo’n voorloper is met het delen van elkaars data komt volgens Tierolff onder meer doordat er al veel wordt gewerkt met API’s (Application Programming Interface). “We moeten het wel in Nederland goed regelen in het fysieke domein. Wij kunnen het ons niet permitteren om het niet goed in beeld te hebben. We hebben in ons land minder dan 34.000 km2 grond, en bijna 18 miljoen mensen. De overheid, academische wereld en bedrijven werken daarom dan ook over het algemeen goed samen. De overheid geeft richting met een punt op de horizon, vervolgens helpt het dat je die basisregistraties hebt en dan gaan we met elkaar aan de slag. Dat geeft in ieder geval een wenkend perspectief van waar we heen gaan.” 

Iteratieve aanpak

Wat de IBDS kan leren van het Kadaster is de iteratieve aanpak waarin met roadmaps gedeeld moet worden welke prioriteiten en belangen er zijn. ”Zo doe je het echt samen”, licht Tierolff toe. “Je wordt voorspelbaarder en tegelijk zit je dichter op de bal omdat je het iteratief doet. Als je grote mooie vergezichten en blauwdrukken hebt, bestaat het risico dat er uiteindelijk weinig van terechtkomt. Daarom hebben wij gekozen om iteratief te werken met roadmaps over ketens heen. Zo kun je leren met elkaar. In het verleden had je business en IT. Dan zei de business wat ze wilde hebben en voerde IT het uit. Nu is het veel meer gezamenlijk. Met roadmaps erken je welke belangen en wensen er zijn, maar kies je vanuit het overzicht welke prioriteiten je eerst oppakt. Die prioriteiten kun je steeds weer opnieuw herijken. Zo voorkom je dat je programma’s hebt, die lang lopen, maar waar je achteraf concludeert je dat je het toch anders had kunnen doen.” 

Tierolff is enthousiast over het werken met use cases in de IBDS. “Daar kweek je bewustzijn mee. Het is belangrijk om te laten zien hoe je zelf over de data kan beschikken en data en functionaliteit los van elkaar kan trekken. We moeten alleen niet in die use cases blijven hangen, want dan ben ik bang dat we steeds naar die suboptimale oplossingen gaan. Eigenlijk is data goed toegankelijk maken met API’s voor een deel ook gewoon corvee. Het moet gewoon gebeuren. Als je teveel gericht bent op die use case loop je het risico dat je daarvoor een goede oplossing hebt, maar niet voor het grotere geheel. Dat is iets wat we nog moeten leren. En dat heeft allemaal weer te maken met de verschillende snelheden, fasen, waar de verschillende partijen in zitten.” 

Stip aan de horizon

Uiteindelijk ziet Tierolff als stip aan de horizon voor de IBDS dat er straks een overheid is die makkelijk op een zeer verantwoordelijke manier data deelt. “Die maakt dan op die manier veel maatschappelijke vraagstukken op een juiste manier inzichtelijk en kan ze vandaaruit beter oplossen. Daar hoort ook verantwoord gebruik van artificial intelligence bij. Heel veel inzicht dat we niet hadden, hebben nu wel dankzij deze technologie. Er is nog veel inzicht op te halen uit deze data. Als we dat beter kunnen ontsluiten, leidt dat tot betere oplossingen.” 

Een goed voorbeeld daarvan noemt het hij Kruispuntbank in België. “Daar hebben ze destijds andere keuzes gemaakt, zodat data maar op één plek beschikbaar is. Dat maakt het mogelijk om hele proactieve dienstverlening vanuit de overheid te bieden. Waar wij in Nederland als burger zelf van alles moeten aanvragen, bijvoorbeeld sociale zekerheid, krijg je het daar automatisch vanuit de overheid. Vanuit de data zien ze waar je recht op hebt. Ook heb je als burger regie op je gegevens. Als er vertrouwen is dat de overheid op zodanige verantwoorde manier met je data omgaat dan zullen we ook meer durven te delen. Dan kan de overheid weer de kans pakken om nog betere dienstverlening aan te bieden, en ook betere inzichten opdoen. Ik was onder de indruk. Dat zou een voorbeeld kunnen zijn wat mij betreft dat als we dat met elkaar goed regelen dat een datastrategie goed werkt.”