Tekst Marieke Vos
Foto Jeroen Bouman

Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat ontwikkelt haar datavolwassenheid en gebruikt daartoe de Beslishulp datavolwassenheid van de IBDS. “Deze Beslishulp biedt ons inzicht en concrete handelingsperspectieven op basis van best practices. Het is veelomvattend én praktisch. Dat spreekt ons erg aan,” zegt Leo Ancher, strategisch coördinator informatie bij het ministerie.  

“De Beslishulp kijkt naar de harde en de zachte kant,” zegt Ancher. “Dat maakt het anders dan de andere modellen die we kennen.” De beslishulp kijkt naar alle kerngebieden die aandacht vragen bij de transitie  naar een datagedreven organisatie: maatschappelijke opgave, organisatie, medewerkers, technologie en data. Aan de hand van een invulsheet wordt per kerngebied de datavolwassenheid in kaart gebracht, waaruit automatisch de best practices komen, die de organisatie kan gebruiken om de datavolwassenheid te vergroten. “De invulsheet geeft inzicht in de voor de organisatie logische acties om mee aan de slag te gaan,” vertelt Lucien Vermeer, projectleider Interbestuurlijk Kenniscentrum (IKC/IBDS). De IBDS ontwikkelde de Beslishulp in 2024. Het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) ging er als een van de eerste organisaties mee aan de slag.

infographic met 5 kerngebieden: 1. maatschappelijke opgave, 2. organisatie, 3. medewerkers, 4. technologie en 5. data

Datagedragen werken als het nieuwe goud

“Wij zien datagedreven werken als het nieuwe goud. Al spreek ik liever over datagedragen werken. We zochten een model dat ons zou helpen om meer datagedragen te kunnen werken en startten in het voorjaar van 2024 met de beslishulp,” vertelt Ancher. Het Interbestuurlijk Kenniscentrum van de IBDS begeleidt het ministerie hierin. 

Diensten zoals het KNMI en Rijkswaterstaat konden zich aan de hand van de invulsheet doorlichten. “We kregen daarmee te zien waar wij nog niet goed op scoorden en wat op die onderwerpen bij andere overheden de bevindingen zijn. Daar zaten veel best practices tussen die heel goed bruikbaar zijn.” De resultaten werden breed en integraal binnen het ministerie gedeeld, aan de hand van de invulsheet die, als “bonus” aldus Ancher, een mooie catalogus van voorbeelden bevatte om te komen tot volgende niveaus van datavolwassenheid. Deze uitwisseling en de verhalen daarover maakten ook andere onderdelen van het ministerie nieuwsgierig naar het instrument, zegt Ancher: “Ik hoor van veel mensen dat ze het erg leerzaam vinden dat ze kunnen grasduinen in de voorbeelden op de andere volwassenheidniveaus.” 

De acties die voor het ministerie in 2024 uit de invulsheet volgden, gingen vooral over praktische verbeterpunten op het vlak van datakwaliteit en datagovernance. Daarvoor wordt zoveel mogelijk aangesloten op al binnen het ministerie lopende initiatieven. 

Kleine stapjes

Hoe gaat het nu verder? “We hebben nog ontzettend veel te doen,” zegt Ancher. De focus ligt nu concrete producten bij de verschillende diensten realiseren, zoals een datakwaliteitsmonitor. En in het algemeen op de datakwaliteit en de datagovernance. “We zijn de best practices uit de beslishulp aan het uitwerken. Deze aanpak past bij ons ‘doe-ministerie’. We doen het per dienst. Maken het concreet. In kleine stapjes, bottom-up, maar met oog voor onze strategisch-tactische doelen.”  

Kwartetkaarten

“Eigenlijk gaan we kwartetten”, zegt Ancher. Hij legt uit: “We willen heel graag dat diensten van elkaar leren. Dus als de ene dienst een workshop, denkplaat of ander product heeft ontwikkeld, willen we dat een andere dienst die ook kan inzetten. Idealiter vertalen we dit in een soort kwartetkaarten die we met elkaar kunnen uitwisselen.”

Vermeer: “Het krachtige van de aanpak van IenW vind ik dat wordt gekeken welke stappen gezet moeten worden om een hoger niveau van datavolwassenheid te bereiken. Elke dienst doet dat op een manier die het beste past.” 

De context van IenW laat de meerwaarde van een interbestuurlijke aanpak zien, besluit Ancher: “Het ministerie is direct verantwoordelijk voor uitvoerende diensten, zoals Rijkswaterstaat. En tegelijkertijd stelselverantwoordelijk, bijvoorbeeld voor de waterschappen. Dat betekent dat wij én onze stelselpartners het meeste zijn geholpen met een model dat we samen kunnen toepassen, waar heel veel in zit en dat tegelijkertijd praktisch is. Daaraan voldoet de Beslishulp datavolwassenheid.”