Tekst Pieter Verbeek
Foto Michel Mees
Sinds eind vorig jaar kent BZK de nieuwe directie Digitale Overheid. Die werkt vanuit één overheidsgedachte aan de digitale dienstverlening van overheden. Directeur Mark Vermeer vervult daarbij een coördinerende voortrekkersrol. De Interbestuurlijke Datastrategie (IBDS) past bij zijn ambities. "We willen uiteindelijk dat overheidsmedewerkers vaardiger worden in het nadenken over de kansen van data."
Data zijn Vermeer niet vreemd. Tot vorig jaar werkte hij bij de gemeente Rotterdam als directeur Innovatie, Informatievoorziening, Facilitair en Onderzoek, en daarvoor als programmadirecteur en Chief Information Officer. Vanuit BZK wil hij in zijn nieuwe rol digitalisering overheidsbreed een stap verder brengen. En data spelen daarbij een belangrijke rol. “Er is steeds meer aandacht voor het onderwerp en ook de toenemende maatschappelijke component daarvan. We maken ons steeds meer druk over de invloed van techbedrijven op onze maatschappij. De politieke aandacht ervoor groeit, net als de scope van ons werk. Daarmee heb je er steeds meer mensen voor nodig. Natuurlijk gaat het niet om die paar torens hier in Den Haag, maar om alle medeoverheden bij elkaar. De datastrategie is niet voor niets een interbestuurlijke datastrategie.”
Data als grondstof
De IBDS sluit dan ook goed aan bij de ambities van de directie Digitale Overheid, legt hij uit. “Een belangrijke focus van ons werk als overheid is gericht op de dienstverlening aan burgers en ondernemers. Ik zie data als een heel belangrijke factor, als grondstof zelfs, om die dienstverlening te verbeteren. Daar is wel een besef voor nodig, namelijk dat data waarde heeft. Ook buiten de context waarin die data specifiek gewonnen is. Dat besef begint steeds breder in te dalen.”
Tegelijk loopt het delen van data nog tegen de nodige knelpunten aan. Net als iedereen moeten overheden zich aan streng juridische kaders houden, zoals de AVG. Daarnaast hebben ze ook te maken met een politieke, bestuurlijke context. “Dat leidt vaak tot aarzelingen om data te gebruiken”, legt Vermeer uit. “Mensen hebben het gevoel dat het best nuttig kan zijn om data te delen, maar mag dat eigenlijk wel? En hoeveel risico loop ik op het moment dat ik daar persoonlijk verantwoordelijk voor ben? Kan ik daar later bijvoorbeeld op worden afgerekend?”
De overheid is per definitie toch vaak risicomijdend. Dat is een beweging die een beetje haaks staat op de potentie die het breder toepassen van data heeft, stelt Vermeer. “Daarom proberen wij in de IBDS om op dat punt faciliterend te zijn. Aan de ene kant regelen we aan de technische kant dat het daadwerkelijk verkrijgen van data mogelijk wordt. Dat doen we bijvoorbeeld voor een belangrijk deel via het Federatief Datastelsel. Anderzijds zijn we faciliterend voor de meer juridische kant, bijvoorbeeld in de vorm van de Adviesfunctie. Daar kun je op terugvallen als je je zorgen maakt of je iets doet wat mogelijk niet zou zijn toegestaan. Je kunt laten zien dat je serieus hebt gekeken naar een datavraagstuk en er niet lichtzinnig mee omgaat. Maar advies hebt ingewonnen en conform dat advies gehandeld hebt. Die twee poten van de IBDS zie ik als twee belangrijke onderdelen die bij onze ambities passen."
"Ook moeten we werken aan de werkcultuur en de vaardigheden van overheidsmedewerkers. Daar hebben we hulpmiddelen voor ontwikkeld, zoals de Datadialogen. Een methodiek om met elkaar in gesprek te gaan en om te kijken hoe je op een gestructureerde manier kunt omgaan bij botsende belangen of waarden rondom data-delingsvraagstukken. Meer algemeen moeten we werken aan de data-volwassenheid van overheidsmedewerkers en overheidsorganisaties zelf.”
Gelukkig zitten we niet alleen in de instrumenten, gaat Vermeer verder. “We hebben het ook echt wel geprojecteerd op verschillende maatschappelijke opgaven, zoals bijvoorbeeld wonen, stikstof- en natuurmonitoring, armoede en schulden. Data is een hulpmiddel natuurlijk om uiteindelijk die maatschappelijke opgaven beter aan te pakken.”
Demissionair kabinet
Nu dat het kabinet demissionair is, staan veel portefeuilles in de wachtstand. Wat voor consequenties heeft dat voor de Werkagenda Waardengedreven Digitaliseren en voor de IBDS? Volgens Vermeer is de IBDS niet controversieel verklaard. “We hebben meerjarige financiering en veel support vanuit andere bestuurslagen. Veel stakeholders zijn enthousiast. Dus de IBDS kan en gaat door.”
Hij kijkt dan ook liever vooruit, naar bijvoorbeeld over tien jaar. Zijn ideaalbeeld is dat overheidsmedewerkers dan in bredere zin vaardiger zijn in het nadenken over de kansen van data. “Ze moeten data kunnen verkrijgen binnen de eigen organisatie en een stukje handelingsverlegenheid van zich hebben afgeschud. Ik heb nu het idee dat nog te veel overheidsmedewerkers denken 'moet ik mij er nu wel of niet aan branden?'"
Kruispuntbank
Ter inspiratie trok Vermeer in een delegatie met onder meer Regeringscommissaris Informatiehuishouding Arre Zuurmond en Staatssecretaris Alexandra van Huffelen naar België om een succesvol initiatief over gegevensdeling te bezoeken: de Kruispuntbank Sociale Zekerheid (KSZ). Dit architectuurconcept voor de informatiehuishouding werd al dertig jaar geleden geïntroduceerd. Alle informatie daarin blijft bij de bron en informatieverzoeken verlopen via hetzelfde kruispunt. Het is dus geen centrale databank waar gegevens over burgers worden bijgehouden, maar een ‘verkeersregelaar’ op het kruispunt van gegevensstromen.
In al die jaren heeft de Kruispuntbank een enorm netwerk opgebouwd, waarmee het in staat is om allerlei dwarsbanden te leggen. Zuurmond noemde het een goed voorbeeld voor de architectuur van de informatiehuishouding in Nederland. Ook hebben ze de erbij behorende definities onder hun hoede. Vermeer: “Waar wij in Nederland bij een nieuwe wet gaan nadenken welk begrip we daarin zullen gaan gebruiken, is het in België inmiddels zo dat heel veel regelgeving pas tot stand komt na overleg met de Kruispuntbank over de begrippen. Op die manier beïnvloed je vanuit het mogelijke het wenselijke. Zo'n kruisbestuiving tussen beleid en uitvoering kan dat natuurlijk heel productief zijn.”
Het concept van proactieve dienstverlening is dan ook een van de uitgangspunten van zijn werk, stelt Vermeer. “Alleen de implementatie ervan is iets anders dan in België, omdat we een andere uitgangspositie kennen. In Nederland bestaat er ook veel meer weerstand tegen één zo’n grote plek waar heel veel data over iedereen ligt. Dat is niet de manier waarop wij onze overheid inrichten. Het Federatief Datastelsel respecteert enerzijds dat wij een land zijn met een gedecentraliseerde inrichting van de IT, maar waar we wel een afsprakenstelsel op proberen te leggen.”
Hoe de Belgische Kruispuntbank volgens Vermeer wel als voorbeeld kan dienen, is door de interne commissie die richtinggevende uitspraken doet over onder andere de condities waarmee gegevens kunnen worden gedeeld. “Daar experimenteren we in Nederland ook mee. We hebben recent met een aantal ministeries afgesproken, waaronder SZW en Justitie en Veiligheid, dat we in dat kader kunnen kijken of we de Adviesfunctie, zoals we die nu hebben, kunnen doorontwikkelen tot iets wat je bijvoorbeeld Triage zou kunnen noemen. Een Triageloket dat bestaat uit een vertegenwoordiging van diverse overheidsorganisaties kan breder helpen om tot een doorbraak te komen als gegevensdeling een belemmering is voor een opgave."
Congres op 23 november 2023
Op 23 november is Vermeer namens BZK gastheer op de Stelseldag, een congres over de Interbestuurlijke Datastrategie voor beleidsadviseurs, strategisch adviseurs, programmamanagers, informatie-architecten en chief data officers binnen de digitale overheid. Het is belangrijk voor iedereen die zich bezighoudt met data-uitwisseling om hiernaartoe te komen, roept hij op. “De digitale overheid doen we met zijn allen. Dat alleen is al voldoende reden om op het congres natuurlijk uit zoveel mogelijk overheidsorganisaties aanwezig te zijn; om mee te doen, mee te denken en input te geven. Wij kunnen met de tachtig mensen binnen onze directie de opgaven waar we voor staan natuurlijk nooit in ons eentje oplossen. Dat kunnen we alleen samen met de overheidsorganisaties waar uiteindelijk die maatschappelijke opgaven worden geadresseerd. Denk aan gemeenten en provincies. Daarom is het zo belangrijk om over dit soort onderwerpen met elkaar in contact te komen.”