Tekst Pieter Verbeek
Foto Waterschap De Dommel

Van weerberichten tot waterpeilstanden. De waterschappen in ons land werken sinds mensenheugenis al met data. De laatste decennia zijn ze echter steeds explicieter geworden, vertelt waterschapsbestuurder Vincent Lokin: ‘Je kan niet meer zeggen 'ik ga alleen over water'. Data horen er keihard bij.’ 

“We zijn de laatste jaren in een soort stroomversnelling gekomen waarin we ons realiseren dat als we die data goed op orde hebben, we ons werk beter en efficiënter kunnen doen”, vertelt Lokin, bestuurslid van de Unie van Waterschappen, dagelijks bestuurder bij Waterschap De Dommel en voorzitter van het bestuurlijk overleg Informatiehuis Water over datagebruik. “Dan kunnen we beter inspelen op de snelle veranderingen waar we steeds meer mee te maken krijgen, zoals bijvoorbeeld klimaatverandering. Droge periodes worden steeds langer en buien steeds heftiger. En waar je de ene week mee bezig bent om de voeten droog te houden, krijg je drie weken later het verwijt dat er te weinig water is. Als wij onze data over de klimaatontwikkelingen op orde hebben, met name hoe het watersysteem reageert, kunnen we veel scherper aan de wind zeilen en beter sturen.” 

Rioolwaterzuivering 

Een ander voorbeeld waar de waterschappen veel met data werken, is rioolwaterzuivering. Gebruik van data luistert er nauw. Lokin: “We hebben een groot aantal meetpunten in het rioolwatersysteem. Met vrij grote nauwkeurigheid weten we wat er in welk gebied gebeurt. En wat we uren later kunnen verwachten bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie. Op basis daarvan kunnen we het organiseren. Data is er bij ons altijd al geweest, maar het wordt steeds explicieter en concreter. Hoe beter je het weet, hoe beter je kunt tunen en hoe hoger je kwaliteit.” 

Er zit ook een keerzijde aan, gaat Lokin verder. Hoe meer data je hebt, hoe meer ook wordt verwacht dat je er iets mee doet. “Vroeger konden we zeggen dat we het niet wisten. Dat is tegenwoordig geen juist antwoord meer.  Daarom zijn we heel erg op zoek naar wat we echt nodig hebben voor ons werk. En hoe kunnen we dat op een verantwoorde manier opbouwen? Hoe kunnen we data koppelen, combineren? Dan krijg je vragen over algoritmen, over data bewerken en waar je data voor kan gebruiken. Het zijn allemaal spannende vraagstukken waar we midden in zitten.” 

Vraagstukken

Die vraagstukken verkennen de waterschappen graag samen met andere overheden. Lokin:  “We zijn trots dat we als 21 waterschappen in Nederland een zelfstandige overheidslaag zijn met eigen democratische verantwoording, maar we zijn ook onderdeel van een groter systeem, genaamd de Nederlandse overheid, waar nog drie andere overheidslagen bij horen. Het zou raar zijn als iedereen zijn eigen database zou gaan opbouwen met verschillende kwaliteit en interface. Dan zijn we gewoon inefficiënt bezig. Vandaar dat wij de uitgestoken hand, in dit geval van het Rijk, om de samenwerking aan te gaan, graag hebben aangepakt. We doen het immers allemaal voor diezelfde burgers. Als wij andere normen hanteren, dan wordt de verwarring enorm. Daarom is onze motivatie groot om mee te doen met het netwerk van de IBDS, die dingen bedenkt, normen hanteert en in de gaten houdt welke ontwikkelingen in de regelgeving voorzien worden. We hopen dat bij andere overheden dingen worden uitgevonden waar wij ons voordeel mee kunnen doen. Samen kunnen we sneller, beter en efficiënter leren. Andersom stellen wij ook onze data graag ter beschikking van andere overheden die er iets aan hebben. Het is niet meer een soort van nice to have, het is gewoon keihard nodig. En hoe langer we ermee wachten, ook om bepaalde dingen te organiseren, hoe groter de kans dat we door de feiten worden ingehaald. Dat willen we voorkomen.” 

"We zijn onderdeel van een groter systeem, genaamd de Nederlandse overheid"

Aandachtspunten bij het gebruik van data ziet Lokin vooral in vragen als hoe je goed data kunt verzamelen. “Wanneer zijn ze van een kwalitatief niveau, zodat ze de moeite waard zijn om je oordeel op te baseren en voor een lange tijd te bewaren? Hoe kunnen we ze ontsluiten, zowel in de eigen organisatie als bij andere waterschappen, bij de Unie van Waterschappen, alsook bij de rest van de overheid? Archiveren is ook nog wel een ding. Je kunt alles op enorme harde schijven zetten, maar op een gegeven moment is het een chaos en weet je niet meer hoe het zit. Dat vereist dus toekomstbestendig beleid. Hoe gaan we data bewaren?” 

Ook zijn er juridische uitdagingen, gaat hij verder. “Bepaalde dingen mag je niet eens opslaan. Alles mag met een bepaald doel voor een bepaalde periode. Laat je dat leiden door de toekomstige mogelijkheid van bruikbaarheid? Je kunt ook zeggen: als we dat tegen de tijd al weer nodig hebben, zijn deze gegevens toch achterhaald. Dus dan kun je beter op dat moment opnieuw beginnen. Dat is een praktische vraag.” 

Data uit rioolwater

Andere uitdagingen noemt Lokin beveiliging en privacy. Wat mag je van mensen vastleggen? De waterschappen kunnen veel doen met data uit het rioolwater bijvoorbeeld, waarbij al snel privacyvraagstukken opkomen. “Als iemand de wc doortrekt, dan komt het via het gemeenteriool bij ons terecht in verzamelpunten. In dat rioolstelsel staat een aantal meetpunten. En daar kunnen we vrij veel meten.” 

In de COVID-epidemie hebben de waterschappen op verzoek van het RIVM daaruit voor het eerst grootschalig data gebruikt om de verspreiding van het virus te monitoren. “Vanuit een crisissituatie en voor een betrouwbare partner was dit geen keuze”, vertelt Lokin. “Natuurlijk werkten we mee. Later kwam de vraag eigenlijk pas of we wel de juiste afweging hadden gemaakt. Op welk detailniveau mag je gegevens delen?” 

"Op welk detailniveau mag je gegevens delen?"

Want die gegevens kunnen heel gedetailleerd worden gebruikt. Via overnamepunten waarbij het gemeenteriool aansluit op het rioolstelsel van de waterschappen kunnen gegevens worden herleid tot op het niveau van enkele wijken. Ook drugsgebruik, excessief medicijngebruik en zelfs zwaarlijvigheid is tot op dat niveau te herleiden vanuit het rioolwater. Uit een kleine watermonster kan je tegenwoordig al zien of er genetisch materiaal, e-DNA, in het oppervlaktewater zit, zelfs op mensniveau. “Dan kun je straks misschien wel zover gaan dat je kan herleiden wie er op het toilet heeft gezeten”, licht Lokin toe.  

Bewustzijn

Dit zijn niet alleen vragen voor ICT of bedrijfsvoering. Nee, data zijn de verantwoordelijkheid van alle bestuurders, benadrukt Lokin. “Maar om een goede afweging te maken heb je basiskennis nodig. Daar zijn we ook enorm in aan het investeren. Enerzijds willen we het bewustzijn opbouwen, anderzijds ook de kennis, zodat we goede gesprekken hierover kunnen voeren met elkaar. Zowel ambtelijk als bestuurlijk. We zijn het bewustzijn dat data voor ons een kerntaak is aan het opvoeren. We zijn van het water, maar data horen er keihard bij. Dus moeten we afspraken maken, ons kunnen verantwoorden en kunnen interfacen met anderen.” 

Lokin gaat verder. “Mag je data over drugsgebruik uit het riool gebruiken? We gaan daar niet in voorop lopen als er geen noodzaak toe is. Maar we willen wel georganiseerd zijn als de vraag komt. Dan willen we niet pas het denkproces starten. Dan willen we er al over nagedacht hebben wat de afweging is. In een concrete situatie kunnen we dan dat ei wel leggen.” 

"We moeten ons organiseren om in het tempo, liefst sneller, mee te kunnen"

Daarom organiseren de waterschappen zowel in eigen organisatie als in verenigingsverband met de Unie van Waterschappen sessies om dat bewustzijn te verhogen, zowel voor medewerkers als voor bestuurders. Naast sessies is er een leerlijn digitale ethiek georganiseerd, waaraan 35 deelnemers van verschillende achtergronden uit verschillende waterschappen deelnemen. “Daarmee beogen we dat zij ook weer de ankerpunten zijn om die discussie verder te voeren. We willen namelijk niet dat dit een verhaal van juristen is, van ICT'ers, of van bestuurders. Die mensen uit de leerlijn zijn breder op de hoogte, kennen de samenhang van de verschillende deelvraagstukken en zijn zo in staat het gesprek goed te voeren. Dit is een vakgebied dat zich snel ontwikkelt. We moeten ons daarom organiseren om in dat tempo, en liefst sneller, mee te kunnen. Dat is het spel waarin we nu zitten.”