Tekst Pieter Verbeek
Foto Studio Oostrum

Nederland staat voor een enorme bouwopgave. De komende acht jaar moeten er 900.000 woningen van de grond komen om te voldoen aan de enorme woningvraag in ons land. Met de Nationale Woon- en Bouwagenda wil het Kabinet dit aanpakken. Maar om deze complexe opgave goed aan te pakken zijn de juiste inzichten nodig. Hoe kun je met data zorgen voor versnelling in de woningbouwopgave? 

Om een nieuwe woonwijk te bouwen, heb je inzicht nodig in de vraag naar woningen op die plek. Welke doelgroepen je wil huisvesten en de woningen die daar het best bij passen. En hoe je rekening kunt houden met factoren als mobiliteit, klimaatadaptatie en het energienet. Door de juiste data te verzamelen en te koppelen, kun je de benodigde informatie geschikt maken om bij de uitvoering te gebruiken. Zo kun je bijvoorbeeld graafschade voorkomen bij binnenstedelijk bouwen, en kun je inzicht krijgen in de benodigde voorzieningen in een wijk. “Om de woningbouwopgave succesvol aan te pakken, is het cruciaal om de juiste data beschikbaar te krijgen en te koppelen”, stelt Hanke Nijman, Senior beleidsmedewerker Informatiesamenleving van de VNG. 

'Het is cruciaal dat we interbestuurlijk samenwerken'

Voor het realiseren van de woonopgave werken rijksoverheid, provincies en gemeenten samen met marktpartijen, zoals projectontwikkelaars, beleggers en woningcorporaties. De afgelopen maanden maakte minister De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening woningbouwafspraken met provincies. Gemeenten staan aan de lat om richting te geven aan de uitvoering, vervolgt Nijman. “Door in te zetten op het goed ontsluiten van benodigde data, kunnen deze verschillende bestuurslagen in de toekomst dezelfde data gebruiken. Zo krijgen we de benodigde inzichten om de juiste beslissingen te nemen. Soms zit data echter bij partijen waar niet iedereen toegang toe heeft, dat komt de uitvoering en samenwerking niet ten goede. Daarom is het belangrijk dat alle bestuurslagen zijn aangehaakt bij de Interbestuurlijke Datastrategie, samen met partijen die veel data verwerken, zoals het CBS.” 

Complexe opgave

Jeroen Schuuring
Jeroen Schuuring

De verschillende opgaven in het fysieke domein gaan niet alleen om huizen daadwerkelijk bouwen, maar bijvoorbeeld ook om de verduurzaming van een enorm aantal bestaande woningen. Ook zijn er allerlei aandachtsgroepen in de samenleving die een plek moeten krijgen, denk bijvoorbeeld aan woonwagenbewoners, studenten of arbeidsmigranten. “Bij gemeenten komen al die opgaven samen”, stelt Nijman. “Welke woningen zijn nodig, waar moeten ze komen? Kan het energienet het wel aan als er zoveel nieuwe huizen komen? Hoe zit het met mobiliteit, past een nieuwe wijk wel met verkeer? Maakt het de klimaatadaptatie van je gemeente niet kwetsbaar?”

Of een woningbouwinitiatief van de grond komt hangt dan ook samen met allerlei opgaven. 
 

Data geven inzicht

Kunnen data de antwoorden geven op al die vragen? “Data zijn niet dé oplossing”, benadrukt Jeroen Schuuring, team ondersteuning use cases IBDS van ICTU. “Ze helpen om alles goed in beeld te brengen, data zijn geen oplossing an sich, maar dragen er wel aan bij. Ze geven je inzicht en helpen zo bij het maken van keuzes, bijvoorbeeld met de doelstellingen rond aandachtsgroepen. We hebben bijvoorbeeld afgesproken dat 30 procent van de nieuwe woningen sociale huur moet zijn. Hoe past dat percentage voor een specifieke regio of gemeente? Matcht dat percentage eigenlijk wel met de vraag van woningzoekenden? Dit is precies zo’n voorbeeld waar data veel inzicht kunnen bieden, maar er uiteindelijk een politieke afweging moet worden gemaakt: hoe willen we deze lasten verdelen? En om daar de juiste afweging in te maken, is onderbouwing nodig. Daar kunnen data helpen: om inzicht te geven, en een eenduidig beeld van de feitelijke situatie.”

Om te voorkomen dat iedereen een eigen onderzoeksbureau inhuurt en weer met andere data komt - en dat als waarheid presenteert - is de IBDS in gesprek gegaan met medeoverheden om afspraken te maken over de data. Schuuring: “Welke data liggen onder de woningbouw en wat is het gemeenschappelijke beeld? Zodat we allemaal hetzelfde vertrekpunt hebben van wat de opgave is? Data geven een helder, feitelijk beeld van de situatie, waardoor knelpunten - en oplossingen daarvan - inzichtelijker worden. Het is in dat geval belangrijk dat die informatiebasis op orde is. Dat is nu vaak niet zo.” 

Landelijke Monitor Voortgang Woningbouw

Hanke Nijman
Hanke Nijman

De Landelijke Monitor Voortgang Woningbouw (LMVW) is een mooi voorbeeld van het op orde brengen van die data. Waar de voorganger van de LMVW gebruikt werd als monitoringsinstrument, is de doorontwikkeling daarvan meer een datavoorziening, stelt Nijman. "Er zijn meer partijen die baat hebben bij data over woningbouwplannen. Bijvoorbeeld om de capaciteit van het spoor te berekenen. Of om Natura2000 locaties in relatie tot geplande woningbouwplannen te zien. Dan is enkel het monitoren van de woningbouw een te smal instrument. Dezelfde data kan eenvoudig en verantwoord hergebruikt worden voor andere doelen doordat we als verschillende overheden daar gezamenlijk duidelijke afspraken over maken.” 

Dankzij doorontwikkelingen zoals deze monitor én de IBDS gaan we toe naar één datafundament, zodat we dat eenduidige beeld en samenhang krijgen, voegt Schuuring toe. “Als er bijvoorbeeld over drie jaar een nieuwe bouwvraag komt, moet je dat datafundament kunnen hergebruiken.” Dat is belangrijk, zegt ook Nijman. “We willen als gemeenten niet dingen dubbel doen. Het is zonde als we over moeten doen wat in een andere bestuurslaag al gedaan is. Daarom werken we vanuit de principes van Common Ground , vooruitlopend op het Federatief Datastelsel.”

Er is versnippering van het datalandschap. Hoe kunnen we het integraler organiseren? “Het is logisch dat de verschillende rijksdepartementen zelf aan de slag zijn met eigen data-initiatieven”, zegt Nijman. “Maar bij een gemeente komen die vaak terecht op hetzelfde bureau. Als die verschillende initiatieven niet op elkaar afgestemd zijn, kan dat bij gemeenten gaan knellen. We hebben 344 gemeenten in Nederland, als die dit allemaal voor zichzelf moeten oplossen kost dat onnodig veel, en krijgen we het mogelijk niet voor elkaar. Dat kunnen we slimmer samen organiseren, als VNG ondersteunen we dat. Daarbij zoeken we de samenwerking met interbestuurlijke partners.”

Interbestuurlijk samenwerken

Waar staan we nu? Schuuring: “We zijn echt bezig met de verschillende bestuurlijke lagen om het inzicht te krijgen welke data al gebruikt worden en welke behoefte aan data er is. Maar je moet elkaar eerst leren kennen voordat je data gaat delen. Dat heeft tijd nodig.” 

Steeds meer partners sluiten aan, zowel vanuit data-expertise als met beleidskennis van de woonopgave, gaat Nijman verder. “Samen krijgen we steeds beter beeld van welke stappen nodig zijn om de data voor de woonopgave op orde te krijgen. Cruciaal is dat we interbestuurlijk samenwerken, want als overheden hebben we allemaal eigen taken en verantwoordelijkheden om samen dezelfde maatschappelijke opgaven op te pakken. Voordat we in gesprek kunnen met partijen over data-deling, is het belangrijk dat we interbestuurlijk hetzelfde beeld delen over welke data er nodig is om de woonopgave aan te pakken. En daar helpt de IBDS bij.” 

Schuuring ziet dat eenduidige beeld wel ontstaan in de nabije toekomst. “We merken dat mensen die in de context van data werken dit samenwerken goed aanvoelen en aan de slag willen gaan. We maken nu de koppeling met beleidsdepartementen. Ook hebben we al verkennende gesprekken met marktpartijen, zoals projectontwikkelaars, woningcorporaties en bouwplatforms.”